Vroeger kon je de noodklok luiden als er stront aan de knikker was, of dreigde te komen. Toen had men echter nog een wij-gevoel. Tegenwoordig bestaat helaas alleen nog het individualisme en het daardoor veelvuldig gebezigde “hoor-mij-eens-heerlijk-poep-praten!” Hierbij schijnt het luide gegorgel van die woordendiarree ook nog eens aanleiding te zijn om bij elke scheet moord en brand te schreeuwen. “Schijtziek word ik ervan!” aldus de Noodklok zelf. “Waarom zou ik nog op zoek gaan naar een verwarde naald in een hooiberg vol louter zieke geesten? Waarom doe ik nog mee aan een Amber-Alert, terwijl Amber niet eens gevonden wil worden? Ik leg daarom dus vanaf nu alle hulpvragen naast me neer. De lol is eraf en ik heb er de tijd niet meer voor. Je trekt net als ik maar eens voor Jan Met De Korte Achternaam aan de bel!”
P.S.: “Jan laat weten hier niet van gediend te zijn en heeft inmiddels camera’s opgehangen!”
