Maar natuurlijk bewandelden ook minder leuke gebeurtenissen mijn levenspad. Zo had ik bijvoorbeeld vanaf mijn tweede levensjaar een bril. Nu is dat op zich al vervelend, want dat betekent niet alleen dat je slechte ogen hebt, maar het heeft ook als gevolg dat je een partner moet zoeken zonder bril, omdat het anders niet fijn zoent, en dat je diezelfde partner tevens qua inkomen teleur moet stellen, omdat je met zulke slechte ogen helaas geen piloot kunt worden. Met de brillen uit die tijd zag je er ook nog eens niet uit. Nu heet het retro, toen was het gewoon geen gezicht. Maar zelfs dat vond ik stoer. Ik was anders, ik viel op en een bril had ook wel iets slims. In films waren bebrilde jochies namelijk heel erg geniaal of extreem onnozel, maar in ieder geval uitersten. Het eerste lag mij het meest. Helaas waren er buurjongens die dat niet zo op waarde wisten te schatten en mij in het voorbij gaan vieroog of schele noemden. Dat waren mensen uit de Randstad en volgens mijn ouders van een bedenkelijk allooi, brutaal, schofterig en asociaal. Dat klonk best duur en interessant, maar wat het allemaal betekende, wist ik niet. Het leek mij echter wel duidelijk dat zij hierdoor een groter probleem hadden dan ik.

Die bril was niet alleen mijn venster naar de wereld, maar ook een kledingstuk en zonder dat ding voelde ik me opgesloten en naakt. Toen één van die toffe gozers dreigde beide ruiten in te slaan, rende ik dan ook hard weg. Gelukkig voor hen hadden zij dan weer een Lassie-hond, zo noemden wij destijds een Collie, en die was veel sneller dan ik. Deze greep me in mijn arm en sleurde me gewoon terug. Geen ontkomen aan dus en ook wel pijnlijk. Bril kapot, mouw kapot en bijtwonden, maar ook een positieve prikkel, want de rest van de buurt sprak er schande van. En een heuse rel met mij in de hoofdrol vond ik erg sensationeel. Ik werd beloond met aandacht, snoep en schouderklopjes en voelde me wekenlang heel wat. Mijn moeder huilde tranen met tuiten, als ze er alleen maar aan terug dacht, maar ik kon dat verdriet al lang niet meer plaatsen. Het deed immers geen zeer meer en ik was beroemd in de buurt, waardoor ik vol trots rondliep. Op die manier riep ik echter steeds weer de ellende over me af. Mijn pa heeft zelfs het hele woonwagenkamp nog in onze tuin weten te verzamelen, door de meest volhardende lefgozer een muilpeer te verkopen, dus met mijn roem en zo’n stoere groenteman als vader zat ik echt helemaal geramd. Nee, dat soort ervaringen hebben me nooit echt negatief beïnvloed. Dat gebeurde eigenlijk pas later, toen anderen mij vertelden dat dit allemaal wel heel traumatisch moest zijn geweest en dat het mijn verdere leven vast zou bepalen in negatieve zin. Dan gaven ze eigenlijk hun persoonlijke beleving bloot, die ik maar klakkeloos moest overnemen. Ik ontdekte echter al zeer snel dat deze slijmerige benadering, waarbij ik uiteindelijk toch als zielig slachtoffer werd neergezet, geen oprechte betrokkenheid was, maar alleen maar een manier om aardig over te komen en zo uiteindelijk vrienden te worden. Daarna konden ze dan mooi aan Jan en alleman vertellen dat ze iemand kenden die iets heel vreselijks had meegemaakt. Maakten ze zelf dan helemaal niets mee? Moest ik soms hun gebrek aan sensatie compenseren?

Mijn bril, Lassie en mijn formaat, allemaal zaken die minder leuke kanten hadden, maar door mijn omgeving schijnbaar erger werden gevonden dan door mezelf. Het was nu eenmaal zo en klaar. Het leek me echter geen misdaad om er, wanneer nodig, mijn voordeel mee te doen en de bijbehorende aandacht was ook wel lekker, dus ik heb nog vaak misbruik gemaakt van deze menselijke behoefte aan sensatie. Bijvoorbeeld als ik ging zwemmen. Het naakt voelen, zonder bril, werd extra gevoed door de term ‘blote-billen-gezicht’, waardoor ik dacht dat ze me zouden uitlachen. Dat deden ze namelijk ook als er iemand rondliep in zijn blote kont, dus tijdens het zwemmen hield ik mijn bril altijd angstvallig op. Als er dan naar gevraagd werd, vertelde ik het zielige verhaal over mijn erg slechte ogen die echt niet zonder bril konden, vanwege een krom hoornvlies, blanke zenuwen en een Nystagmus latens. Dat was me ooit verteld door de oogarts en bleken termen te zijn die het retegoed deden. Met deze voor hen onnavolgbare uitleg kwam ik altijd weg en het uitlachen bleef uit. Ik dook bijvoorbeeld, om mijn bril niet te verliezen, met een gestrekte en stevig drukkende wijsvinger op het neusstuk van mijn bril. Dat zag er waarschijnlijk veel lachwekkender uit dan duiken zonder bril, maar de psyche van dit kind was toen al ondoorgrondelijk. Al zwemmend gebeurde het echter vaak dat mijn bril verdween in de diepte van de duikkuil, waarna ik steeds weer naar de badmeester moest die het dan, wijzend naar mij, even omriep via de geluidsinstallatie. “Dames en heren, het is weer zover. Basje Bitterzoet is zijn ‘duikbril’ kwijtgeraakt in het diepe. Willen diegenen die dat kunnen zijn glazen kijkers even boven water halen?” Dan gebeurde dus precies wat ik niet wilde: iedereen zag me staan zonder bril. Ik moest dus maar eens kiezen uit deze twee kwaden en besloot toen voortaan brilloos te zwemmen. Ik had tenslotte mijn zwembroek nog aan.

Lees hier deel 1: https://cyniclowns.online/2024/02/11/zondagbijlage-hoe-je-het-maximale-haalt-uit-een-bitterzoet-bestaan-deel-1/

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *