Het was natuurlijk wel even wennen, want mijn opvoeding was nog uit de vorige generatie en mijn beleving zat in de huidige en ik wilde natuurlijk niemand te kort doen, mijn ouders niet, mijn vrienden niet, maar ook mijzelf niet. Langzamerhand sluipt het er dan echter toch in. De terlenka broek moest plaatsmaken voor een flink gerafelde spijkerbroek, de echt-lederen schooltas voor een juten pukkel, de modeltrein voor een muziekinstrument, de sigaretten voor shag en de kapper voor een borstel, zodat het veel te lange haar knoopvrij bleef. Ook werd de hoornen bril vervangen door een lichtmetalen frame met licht getinte glazen, want de ogen en het daglicht konden in die periode veel minder verdragen. Ik was van nature een ochtendmens, dus ging ‘s avonds vroeg naar bed, maar het veelvuldige stappen tot in de kleinste uurtjes en de constante verruiming van de geest vereisten een heel ander dagritme en nieuwe vitamines. Alcohol? Leuk voor erbij, maar als echt kind van deze generatie moest je wel blowen, ook overdag. Dat durfde ik niet meteen, want mijn ouders zouden woest, maar vooral verdrietig zijn en het zou zeker compleet verkeerd met me gaan aflopen. Ik was echter ook zeer nieuwsgierig. Toen uiteindelijk, tijdens een repetitie van mijn derde muziekbandje, een joint rondging, verloor ik mijn onschuld op dat gebied. Gespannen wachtte ik af, maar er gebeurde helemaal niets. Ondanks dat zouden mijn ouders het vast aan me gaan zien, maar ook dat was niet het geval. De negen keer daarna merkte ik nog steeds niets, maar ook destijds won de aanhouder al, dus bij de elfde keer was het raak. Ik verloor mijn korte termijn geheugen en aan het einde van een zin wist ik niet meer hoe ik diezelfde zin ooit was begonnen en wat ik eigenlijk had willen vertellen. Ook had ik steeds vreemde lachbuien en vreetkicks. Ik vond het maar niets. Ik was de controle volledig kwijt en wilde dan ook dat het zo snel mogelijk ophield. Helaas had ik niet zo veel meer te willen en pas na een paar uur zakte het af, maar ging de volgende joint ook alweer rond. Gelukkig zag niemand dat ik niet meer meezoog aan deze joystick. Ik was er wel klaar mee.
Ondanks het feit dat ik het nog vaak geprobeerd heb, ook met een veel prettiger resultaat, was mijn drugsverleden toch maar van korte duur. Het drinken van bier ging me echter steeds beter af. Dat was ook veel meer mijn ding. Toegegeven, de eerste twee glazen bleef ik nog steeds goor vinden, maar die kon ik ook niet overslaan, dus gooide ik ze maar achterover, om daarna alleen nog maar te genieten, elke keer weer, en weer, en weer. Het was steeds weer een heerlijke roes. Ik had geen remmingen of onzekerheden meer en voelde me zorgeloos en qua geest volledig vrij. Uit dit fantastische vaatje wilde ik dus wel vaker tappen. Mijn grote en sterke lijf kon ook heel veel biertjes aan, wat mijn verlies in aanzien, als niet-blower, weer ruimschoots compenseerde.
Mijn ouders waren trots dat ik niet blowde, maar totaal niet te spreken over mijn regelmatige dronkenschap. Mijn pa vond dan ook dat ik het motto ‘des avonds een vent, des ochtends een vent’ moest hanteren en zou mij daar wel even bij helpen. Of hij er nu zelf uit moest of niet, hij kwam me steevast wakker maken met een hamer, althans zo voelde het in mijn hoofd. Aangezien ik tot mijn blindedarmoperatie last had gehad van dagelijkse migraine, kon ik met de hoofdpijn van de katers prima overweg. Omgaan met de misselijkheid was echter een heel ander verhaal. Daar kon ik wel van kotsen en dat vond ik dan ook vreselijk. Vooral als ik in het holst van de nacht mijn eigen terrein weer had bezoedeld en dit ‘s morgens heel vroeg, op last van de man met de hamer, moest schoonmaken om daarna, weer of geen weer, de duizend vierkante meter tuin te mogen maaien met een botte handmaaier. Ik mocht dan misschien wel mijn leven vergooien, in zijn ogen had ik op deze manier in ieder geval een voorbeeldfunctie naar mijn jongere broer. Het moet dan ook Korsakov of Alzheimer zijn die me momenteel voor de voeten loopt, want geheel ondanks mijn olifantengeheugen, kan ik me uit die periode over mijn broer nog maar heel weinig herinneren en dat vind ik best vreemd. Hij werd namelijk maar vijftien maanden na mij geboren. Mijn moeders artsen hadden na de eerste gevaarlijke zwangerschap vooral het advies gegeven om verder van kinderen af te zien, maar onze pastoor en de hormonen van mijn ouders hebben daar blijkbaar toch heel anders over gedacht. Terwijl hij dus niet veel jonger was, waardoor wij eigenlijk relatief veel met elkaar opgetrokken zouden moeten hebben, komt hij in heel die periode maar vier keer in mijn geheugen voor. Wellicht speelt het feit dat wij als kat en hond leefden daar een grote rol bij. Ik weet in ieder geval nog dat mijn moeder met hem op de arm thuiskwam uit het ziekenhuis. Zover gaat mijn geheugen dan nog wel terug, maar de dertien jaren daarna kan ik in drie woorden samenvatten: vinger, longontsteking, carnaval.
Tot volgende week zondag!
Sebastiaan J. Bitterzoet
Lees hier deel 3: https://cyniclowns.online/2024/03/10/zondagbijlage-knarsetandend-kiezen-deel-3/
Lees hier deel 2: https://cyniclowns.online/2024/03/03/zondagbijlage-knarsetandend-kiezen-deel-2/
Lees hier deel 1: https://cyniclowns.online/2024/02/25/5189/